Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB2064

Datum uitspraak2007-07-26
Datum gepubliceerd2007-08-22
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummerszaaknr 34364 CB-nummer 315265
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Ontslag curator wegens niet voldoen aan de plicht tot het afleggen van de rekening en verantwoording en zelfbevoordeling.


Uitspraak

RECHTBANK Maastricht sector kanton – locatie Sittard zaaknummer. : 34364 datum : 26 juli 2007 CB-nummer : CB 315265 Beschikking op een ambtshalve ontslag van de huidige en benoeming van een nieuwe curator: Inzake [betrokkene] wonende te [woonplaats], [adres 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], hierna te noemen: [betrokkene]. procedure De kantonrechter heeft kennisgenomen van: - de beschikking dagbepaling behelzende het ambtshalve verzoek d.d.17 juli 2007; - de schriftelijke reactie van de curatrice van 19 juli 2007; - de telefonische bereidverklaring van de voorgestelde curator mr. S.L.G.M. Roebroek, kantoor houdende te 6417 CC Heerlen, Ruys de Beerenbroucklaan 27; De zaak is behandeld ter zitting van 27 juli 2007. Verschenen zijn: - [naam curatrice], curatrice; - [belanghebbende 1], belanghebbende. - de parketpolitie. Ondanks daartoe deugdelijk bij gewone post als bij aangetekend schrijven te zijn opgeroepen zijn zowel [betrokkene] als [belanghebbende 2] zonder bericht van verhindering heden niet ter terechtzitting verschenen. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. BEOORDELING Bij beschikking van 12 november 1997 is door de arrondissementsrechtbank te Maastricht [naam curatrice] benoemd tot curatrice voor [betrokkene], thans wonende te [woonplaats], [adres 1]. Op 3 augustus 1994 is [betrokkene] ten gevolge van een ernstig ongeval gewond geraakt. Zij heeft volgens medische specialisten een hersenkneuzing opgelopen met, waarschijnlijk, een periode van bloedeloosheid van de hersenstam waarvan de gevolgen spasmen, contracturen van de polsen, vingers, heupen, knieën en voeten zijn. Daarnaast heeft zij een longkneuzing opgelopen. [betrokkene] is volledig rolstoelafhankelijk en in het dagelijkse leven verzorgingsafhankelijk. [betrokkene] is geïndiceerd voor intramurale zorg voor lichamelijk gehandicapten waardoor het persoonsgebonden budget vooralsnog op fl. 80.000,-- per jaar is begroot. Daarnaast ontvangt zij in dat kader een volledige WAJONG-uitkering. Na onderhandelingen tussen de raadsman van [betrokkene] en de verzekeraar van de laedens heeft de kantonrechter bij beschikking van 13 juni 2001 machtiging verleend aan de raadsman van de curatrice om een vaststellingsovereenkomst aan te gaan voor een lump-sum van fl. 646.500,--. De schade-aspecten die tot de samenstelling van voormelde lump-sum hebben geleid zijn onder andere het verlies aan arbeidsvermogen, kosten thuisopvang en verzorging, sociale voorzieningen en de aanschaf van niet gesubsidieerde hulpmiddelen. Bij de berekening zijn als uitgangspunten de leeftijd waarop [betrokkene] ten gevolge van het letsel gehandicapt is geraakt tot en met haar 65-ste levensjaar gehanteerd. Vooruitlopend op voormelde vaststellingsovereenkomst heeft de curatrice machtiging verzocht om samen met [betrokkene] het pand [adres 2] te mogen aankopen en het mogen uitvoeren van verbouwingen aan dat pand teneinde deze woning als therapie en activiteitenruimte te kunnen gebruiken nu curanda last heeft van wagenziekte en zodoende het reizen naar therapeuten kan worden voorkomen. De familie blijft woonachtig op het adres [adres 1] (een gehuurde woning) en voor het geval de curatrice komt te overlijden zal [betrokkene] op het adres [adres 2] gaan wonen. De aanschaf van de woning zou middels een hypotheek van fl. 271.000,-- gefinancierd worden en de verbouwingen zouden ongeveer fl. 200.000,-- bedragen. Bij beschikking van de kantonrechter van 22 januari 2001 is de verzochte machtiging verleend. Er zijn door de curatrice samen met haar zoon [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] drie stichtingen opgericht waarvoor zij gedrieën gezamenlijk bevoegd zijn. Van de drie stichtingen is de curatrice voorzitter, haar zoon secretaris/ penningmeester en [belanghebbende 2] heeft de functie van agoog HBO. De eerste stichting is op 15 oktober 1999 opgericht en draagt de naam “[stichting 1]” met als adres [adres 1] te [woonplaats]. De tweede stichting is op 9 november 2001 opgericht en draagt de naam “[Stichting 2]” met als adres [adres 1] te [woonplaats]. De derde stichting is op 28 september 2004 opgericht en draagt de naam "[Stichting 3]” met als adres [adres 2] te [woonplaats]. Bij vonnis van deze rechtbank van 28 februari 2007 is de [Stichting 2] in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. J.J.Th. Paulissen tot curator en mr. H.J. Laumen tot rechter-commissaris. Bij schrijven van 23 april 2007 heeft de faillissementscurator met machtiging van de rechter-commissaris strafrechtelijke aangifte bij het Openbaar Ministerie gedaan wegens de ontstane indruk dat substantiële bedragen door het bestuur van de stichting, met name door de curatrice, zijn aangewend voor doeleinden waarbij men zich kan afvragen of deze zijn gedaan ten behoeve van [betrokkene]. Bij verzoekschrift van 13 juli 2006 heeft mr. Frencken voor en namens de curatrice een machtiging verzocht om de huidige hypotheek ad € 158.823,-- te royeren onder het gelijktijdig aangaan van een nieuwe hypotheek van € 225.000,-- met een inschrijving van € 300.000,--. De bedoeling was om middels de nieuwe hypotheek verbouwingen aan het pand [adres 2] uit te kunnen voeren. Met inachtneming van de eerder verleende machtiging tot aankoop en verbouwing van voormeld pand en het ontbreken van deugdelijke rekening en verantwoording over de jaren 1999 t/m 2005 heeft de kantonrechter bij beschikking van 1 maart 2007 het verzoek afgewezen. Verloop van de rekening en verantwoording: 12 november 1997 t/m 31 december 1998 Na de uitspraak tot curatelestelling is door de curatrice een boedelbeschrijving overgelegd waaruit is gebleken dat het batig saldo per 24 november 1997 fl. 70.066,-- beliep. Bij beschikking tot goedkeuring van de boedelbeschrijving van 12 januari 1998 heeft de kantonrechter bepaald dat de rekening en verantwoording over 12 november 1997 tot en met 31 december 1998 uiterlijk op 1 november 1999 ingediend diende te zijn. Op 29 maart 2000 is de rekening en verantwoording ingediend. Gebleken is dat het vermogen, vermeerderd met de inkomsten over die periode en verminderd met de reguliere als bijzondere uitgaven, is gedaald met ruim fl. 66.591,--. Van dit bedrag is zonder rechterlijke machtiging ruim 18.500,-- besteed aan de aanschaf van een speciale douchewagen en een relaxstoel en is fl. 41.500,-- besteed aan verbouwingen en aan tuinaanleg/tuinonderhoud van het gehuurde pand aan de [adres 1]. Bij beschikking van 28 april 2000 is de rekening en verantwoording over voormelde periode goedgekeurd met bepaling dat de eerstvolgende rekening en verantwoording uiterlijk op 1 mei 2001 ingediend diende te zijn. 1 januari 1999 t/m/ 31 december 2000 Bij schrijven van het administratiekantoor, ingeschakeld door de curatrice, is aan de kantonrechter uitstel verzocht om over voormelde periode rekening en verantwoording af te leggen. Dit uitstel is verleend tot 1 augustus 2001. Op 2 september 2002 en 15 mei 2003 is de curatrice wederom gerappelleerd waarna op 13 juni 2003 de rekening en verantwoording is ingediend. In 1999 is fl. 61.868,-- aan inkomsten gegenereerd, waaronder een voorschot van de verzekeringsmaatschappij van fl. 50.000,--, en een bedrag van fl. 18.404,-- uitgegeven. De uitgaven zien onder meer op kleding ad fl. 445,--, kosten curator ad fl. 4.800,--, en kosten verzorging en ziekenfonds ad ruim fl. 13.000,--. In 2000 is fl. 15.780,-- aan inkomsten gegenereerd en fl. 41.705,-- uitgegeven. De uitgaven zien op kleding ad fl. 3.258,--, op kosten curator ad fl. 10.350,--, op kosten verzorging en ziekenfonds ad fl. 28.500,-- en aan verbouwingen aan het gehuurde pand [adres 1] ad fl. 18.586,98. Na verrekening van alle inkomsten en uitgaven resteert per 31 december 2000 een batig saldo van fl. 23.164,--. Naar aanleiding van voormelde uitgaven is bij schrijven van 12 februari 2004 aan de curatrice verzocht om de uitgavenposten nader te specificeren door middel van indiening van nota’s. Tot op heden is de curatrice hiermee in gebreke gebleven. 1 januari 2001 t/m heden Over 2001 is tot op heden geen rekening en verantwoording ingediend. Uit de summier overgelegde bankafschriften kan afgeleid worden dat er fl. 89.633 aan verbouwingen is besteed. Uit de summier overgelegde bescheiden is gebleken dat: -in 2002 € 11.758,-- aan inkomsten is gegenereerd en € 36.831,-- is uitgegeven; -in 2003 € 17.575,-- aan inkomsten is gegenereerd en € 89.720,-- is uitgegeven; -in 2004 € 16.212,-- aan inkomsten is gegenereerd en € 69.560,-- is uitgegeven; -in 2005 € 54.130,-- aan inkomsten is gegenereerd en € 49.647,-- is uitgegeven. Opgemerkt zij dat een deel van de inkomsten een overboeking van € 25.523,-- van de eigen stichting van [betrokkene] aan haar eigen privé-rekening betreft. Over 2006 is geen rekening en verantwoording ingediend. Het verhandelde ter terechtzitting In het door de curatrice op 19 juli 2007 ingediende schrijven heeft zij erkend dat zij zonder machtiging van de kantonrechter grote sommen geld heeft uitgegeven aan verbouwingen, computers, zorginkoop, tuinonderhoud en leningen. Van het vermogen van [betrokkene] resteert enkel een tegoed bij de [Stichting 3]. Desgevraagd verklaarde de curatrice dat het geld inderdaad op is. De kantonrechter merkt op dat ondanks de correspondentie van 2 september 2002, 15 september 2003,12 februari 2004, 27 juli 2006, 4 augustus 2006, 31 oktober 2006, 1 maart 2007, 14 maart 2007 en diverse telefonische mededelingen op 4 januari 2007, 22 januari 2007, 14 maart 2007, 16 maart 2007, 13 juni 2007 en 15 juni 2007 waarbij curatrice c.q. haar woordvoerder telkens te kennen is gegeven wat de kantonrechter onder een deugdelijke rekening en verantwoording verstaat, de curatrice wederom heeft verzuimd om heden ter terechtzitting een deugdelijke rekening en verantwoording over te leggen. Ondanks opgemelde verzoeken daartoe heeft de curatrice geen opheldering gegeven over bijvoorbeeld: -het bestaan van transacties tussen 14 verschillende rekeningen waarvan een rekening ten name van [belanghebbende 1] en een rekening ten name van [belanghebbende 2] staan; -de kris kras door elkaar lopende transacties van aanzienlijke bedragen van € 2.000,-- of meer zonder dat duidelijk is aan wie en voor welk doel de uitgaven zijn gedaan; -de grote kasopnamen van bedragen van meer dan € 2.000,-- aan de stabalies van diverse banken; -de overboekingen aan [belanghebbende 1] in de periode 23 september 2004 t/m 23 december 2004 van in totaal € 9.000,-- met veelvuldig de vermelding “[Stichting 3]” terwijl de [Stichting 3] een eigen rekeningnummer hanteert en niet gebleken is dat de gelden daarna door [belanghebbende 1] op de rekening van de stichting zijn geboekt; -de overboeking ad € 25.000,-- op het onbekende rekeningnr. 1705.49.992 aan [belanghebbende 3] op 21 november 2003 met als omschrijving “Tuinproject”; -de overboeking ad € 11.000,-- op voormeld rekeningnummer op 20 oktober 2003 met als omschrijving “Stg. [betrokkene] extra zorg” Het enkel verwijzen van de curatrice naar drie ordners met bankafschriften -welke onoverzichtelijk en onvolledig zijn- en de verklaring dat zij het geld enkel ten behoeve van de zorginkoop voor [betrokkene] heeft uitgegeven is volstrekt ongeloofwaardig immers: -de curatrice heeft gelden aan wandelvakanties aan de Nederlandse kust besteed terwijl [betrokkene] geheel rolstoelafhankelijk is en dermate last heeft van wagenziekte dat dientengevolge zelfs het bezoek aan therapeuten onwenselijk is; -de curatrice heeft een jacuzzi van € 7.000,-- aangeschaft zonder apparatuur (bijv. een takel) die het mogelijk maken dat een rolstoelafhankelijk persoon gelegenheid heeft om van die jacuzzi gebruik te maken; -de curatrice heeft een vijver en een loopbrug in de tuin laten aanleggen; -de curatrice heeft een offerte van [naam bedrijf ] van 2 september 2005 voor de uitbreiding van het pand [adres 2] laten maken waarbij op de bouwtekeningen vermeld staat dat de uitbreiding “niet t.b.v. rolstoelgebruik” is; -de curatrice ontvangt voor de zorgkosten nog steeds een aanzienlijk bedrag aan persoonsgebonden budget. Het enige dat vast staat is dat in totaal fl. 646.500,-- terzake lump- sum op de rekening van is [betrokkene] gestort waarvan het saldo per eind 2006 € 0,00 bedraagt en dat het enige vermogen dat [betrokkene] nog heeft een deel van de overwaarde van het aangekochte pand [adres 2] ten belope van ongeveer € 30.000,-- betreft. Met inachtneming van opgemelde omstandigheden en de cijfermatige gegevens is de kantonrechter van oordeel dat de curatrice ernstig in haar taakvervulling tekort is geschoten en royaal de aan de [betrokkene] toebehorende bedragen heeft besteed aan onder andere zichzelf, haar zoon en aan -in mindere mate-[betrokkene] middels het aan zichzelf betalen en laten betalen en opstellen van zeer dubieuze facturen terzake zorginkoop, verbouwingen, tuinaanleg en boodschappen waarvan het verband met de te verlenen zorg aan [betrokkene] niet duidelijk is en niet duidelijk is gemaakt ondanks herhaalde verzoeken daartoe. Daarnaast heeft de curatrice gelden aan zichzelf geleend eveneens zonder duidelijke onderbouwing. Gelet op het vorenoverwogene heeft de kantonrechter de curatrice ter terechtzitting ontslagen met benoeming van mr. S.L.G.M. Roebroek voornoemd tot opvolgend curator. De curatrice heeft daarop nog verklaard: “U ontslaat mij maar. U doet maar en ik schaam mij niet”. Daarna is [belanghebbende 1], ondanks daartoe al een waarschuwing te hebben ontvangen, zeer luidruchtig geworden en is de kantonrechter genoodzaakt geworden om hem met behulp van de parketpolitie uit de zittingzaal te laten verwijderen waarop de curatrice, eveneens luidruchtig, vrijwillig de zittingzaal verliet. Na vervolgens beledigende kreten op de gang voor de zittingzaal te hebben geslaakt heeft de parketpolitie hen uiteindelijk uit het gerechtsgebouw verwijderd. BESLISSING De kantonrechter: - ontslaat [naam curatrice] voornoemd met ingang van heden als curator over [betrokkene]; - benoemt tot curator mr. S.L.G.M. Roebroek voornoemd; - bepaalt dat de ontslagen curator rekening en verantwoording dient te doen aan de opvolgend curator. Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Groen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2006, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een (advocaat)-, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Den Bosch door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak, door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.